Geografisch leren denken

De manieren waarop geografen denken noemen we geografische werkwijzen. Dat lijkt heel bijzonder maar dat is het niet. We denken eigenlijk allemaal zo, alleen gebruiken we er geen geografische begrippen bij. We vergelijken mensen en dingen en delen producten en gebeurtenissen in groepen in. We zoeken oorzaken om iets te verklaren. We kijken naar details en nemen wat afstand om beter te kunnen zien. We willen weten waar dingen en mensen vandaan komen en bij horen. We vragen ons af of we dingen wel goed zien en welke belangen er spelen bij de opvattingen over verschijnselen en ontwikkelingen. Dat alles doen we om onze samenleving en de wereld beter te begrijpen. In de geografie denken we net zo, maar dan gaat het in het bijzonder over de aarde als woonplaats van mensen en de mens als bewoner van de aarde.

Leren geografisch kijken en denken doe je door er samen over te praten. Door geografische verhalen te vertellen. Maar als je de woorden er niet voor hebt, wordt dat moeilijk. In deze opgave willen we de woorden aanreiken waarmee het praten over het geografisch denken en werken eenvoudiger wordt, want woorden doen er toe. Daarom staan hier twee schema’s met doelen, vragen en methoden van geografische werkwijzen. Een schema met eenvoudige bewoordingen, te gebruiken voorafgaand aan het uitvoeren van de opdrachten en een overzicht met vaktaal waarmee de opdrachten kunnen worden afgesloten.

De opgave bestaat uit zes opdrachten voor de bovenbouw van havo en vwo. Vijf opdrachten gaan over een van de geografische werkwijzen. De zesde opdracht gaat over de werkwijzen samen. Elke opdracht kost ongeveer 15-30 minuten. De opdrachten zijn gemaakt door Leon Vankan en Joop van der Schee in 2025.

Downloads